Vijf weken in de woestijn. „Vijf weken naar 't einde van de wereld? Iets meer Zijn we daarvoor cadet geworden? Moeten we al dien tijd futpeeën op P. en Q.?" Dit stelt voor een flauwe weergave (een natuurgetrou we durf ik niet neerschrijven) van de wijze, waarop de cadetten van 't tweede studiejaar uiting gaven aan hun gevoelens ten opzichte van 't besluit, dat wij 5 weken in de Legerplaats bij Harskamp zouden worden gede tacheerd. 't Leek een ware Jobstijding. Vijf weken! 't Leek een tijd van onoverkomelijke verveling en onze ervaringen van terrein P, het jaar tevoren opgedaan, voorspelden ook niet al te veel goeds> wat den dienst betrof. Er was één lichtpunt: de goede menage. Er kwam nog een lichtpunt: een gulden per dag zak geld! Onder de gevolgen van de desbetreffende order dreigden de tafels in de eetzaal te bezwijken. Overigens: een duistere toekomst Wat is de werkelijkheid meegevallen na al die som bere profetieën! Ik geloof, dat niet één cadet anders dan met genoegen aan onzen detacheeringstijd in Hars kamp terugdenkt, en in Amersfoort hoorde ik meer malen de verzuchting: „Geef mij maar Harskamp!" De marsch van Ede naar Harskamp wees anders nog niet in de goede richting. Vooral de jongste jaars keken bedenkelijk en overwogen blijkbaar de mogelijkheid een dergelijk bestaan 2 weken lang vol te houdenge- 164

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1930 | | pagina 180