taire Kapel! Een vergissing, die een welverdiend com pliment voor 't Blaasje was. 1). We waren weer in Harskamp: stof, stof, stof daartusschen enkele tenten flauw zichtbaar. In de huisvesting bleek een ingrijpende verandering te zijn aangebracht sedert het vorige jaar: de gezellige, kleine tentjes met 3 kribben hadden plaats gemaakt voor groote baraktenten, waar we met 28 man in slie pen. Deze verandering bleek weldra erg mee te vallen. Overigens was alles bij 't oude gebleven. De waschlo- kalen eiken dag een frisch bad; ongekende heerlijk heid nog steeds dezelfde. Ook de beroemde menage was er niet op achteruit gegaan, en 't zegt veel, dat het eten ons al dien tijd steeds goed is blyven smaken. Een woord van hulde aan den menagemeester en diens per soneel! De can tineonveranderd; en Bertus nog steeds achter de toonbank, met zijn geweldige portiën ijs: „Kijk es, Heeren, wat een knaap. Wat een listig apparaat We begonnen onzen detacheeringstijd al dadelijk met een ongewone sensatie: brand! De eerste Zondag, te rugkomend van verlof, hoorden de thuiskomers verwar de verhalen over een hevigen boschbrand, een groote vlammenzee, menschen die flauw vielen, zenuwach tige „bullen" en kalme, vastberaden cadetten, helden daden van al de vertellers, totdat men later hoorde, dat de Grenadiers den brand bluschten. (Eindconclusie: „Zoo komen de sprookjes de wereld in". Bed.) Maar 't cadettencorps heeft beslist een vooruitziende genius; of was 't toeval, dat we juist den avond voor t vertrek naar Harskamp op eigen initiatief een oefening met brandspuiten hebben gehouden. Of een scurbiteit. Red. 166

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1930 | | pagina 182