jes en blikjes rijsttafels, waar de meest verwende
Indischman van zou watertanden!
God Pluvius wachtte beleefd tot de kokerij was afge-
loopen en zette toen zijn koudwaterdouche open, waar-
tegen het draagbare tentmateriaal evenmin bestand
bleek als de zoldering van de cantine tegen een water
ballet. Met twee dekens per man trachtten wij ons warm
en droog te houden. In één der tenten werd „commu-
nity-singing" beoefend. Intusschen waadden de djahats
door de nattigheid in de richting van het bivak, kropen
en slopen de laatste 200 meter met bewonderenswaar
dig fanatisme plat over den grond, kwamen tot hun
groote verbazing ongestoord tot vlak bij de tenten,
vonden daar geen enkelen post en alles in diepen rust
en wilden juist op karabijnroof uitgaan, toen plotseling
uit een van de tenten werd geroepen: „Scheiden jullie
er maar mee uit, 't gaat niet door
Een hoonend gelach weerklonk in 't bivak. En de
arme djahats zagen zich genoodzaakt weer rechts
omkeert te maken.
Den volgenden dag had het gelukkig opgehouden
met regenen, al bezorgde het natte hout ons nog heel
wat misère bij het klaarmaken van 't ontbijt.
Eindelijk stonden de brigades gereed om 't spoor van
de djahats te volgen, die na lange omzwervingen ten
slotte gevonden en neergelegd werden. Rust in Hoen-
derlo, daarna terug naar de Legerplaats.
Tot besluit van den kampeertijd werd een snipper-
toclit naar 't Uddelermeer georganiseerd. De meeste
ploegen bereikten het einddoel in bewonderenswaardig
korten tijd; de laatste posten hadden geen last van
171