Dan flitst het door hem„Wanneer kom ik hier weer
terug?"
En hij lacht even, omdat hij, jong en sterk, zich hier
als reünist terugziet, oud mannetje met achter zich de nu
gedroomde toekomst.
Eindelijk draait hij zich om, steekt 't voorplein over,
gaat langs de steenen trap, door de buitenpoort, langs
het hek en staat buiten.
Voorbij
Langzaam trekt de patrouille voort. De felle, tropische
zon brandt, 't Pad is zwaar.
Veertien dagen terug zijn ze vertrokken van de post.
Veertien lange dagen zijn ze voortgegaan onder de
bijna loodrechte zonnestralen.
Veertien lange dagen hebben ze zich gedragen als
menschen met ijzeren wil, als menschen, die weten, wat
plicht is, als soldaten.
Veertien lange dagen zijn ze voortgeschreden over
dien moeilijken weg, waarvan ze dikwijls 't pad zelf
moesten banen. Over een paar dagen zouden ze thuis
zijn.
Echter
Geruchten hadden de ronde gedaan: „bij kampong.
zou Teungkoe.... met z'n volgelingen.... enz."
De luitenant had dit gehoord.
En met stoer doorzettingsvermogen had hij de ver
moeide troep medegenomen, erop af. Zijn wil, zijn ver
mogen van leider hielden z'n soldaten op de been.
En zouden ze binnenkort niet weer kunnen uitrusten,
zouden ze dan niet dubbel genieten, omdat het dan de
rust was na welgedane arbeid?
176