Twee jaar was hij nu in Indië. Twee mooie jaren. Binnenkort zou de volgende ster komen. En de zon? Ook deze was er nog niet. Maar hij zou komen, je moest je kans krijgen. En toenwas dat zijn kans? Het was een stuk staal. Heeft dan werkelijk het leven zoo weinig waarde. Moet dan altijd de ziel afhankelijk blijven van het lichaam. Moet zich dan de geest regelen naar de stof. Moet dan, als 't lichaam verderen dienst weigert, ook de werkzaamheid der geest voorgoed ten einde zijn. Moet dat alles, waar jaren aan gewerkt is om 't op te bouwen, en af te leveren in volle kracht, zooals 't nu was, moet dat alles tevergeefs zijn. Is dan werkelijk een stuk koud metaal, verkregen uit de ertsen en geslepen tot een vlijmscherp mes, goed ge noeg om een leven te doen eindigen en die mooie illusies voor goed te doen verdwijnen? Het was in Holland één van die weinige hel zonnige dagen, dat er in Kilacadmon's cantine een man met een witte jas aan binnenkwam, 't Was een schilder. Slechts op één van die twee schilderijen schilderde hij een nieuwe naam. Weer had de Alma Mater haar roepstem doen hooren en zooals altijd waren ze weer toegestroomd, de reunis- ten, zij, die door drie onvergetelijke jaren van hun jeugd er door te brengen, het gebouw, de instelling hadden 177

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1930 | | pagina 193