bergen, galmden over bruisende golven van deinende zeeën, klinkend over geheel het land. Ze zongen den lof van Odin en zijn granieten burcht te Asgaard, bevolkt door een ras, dat zijn weerga niet kent, of misschien niet kennen wil. Grootsche verhalen deden ze van Hlidskialf, het kasteel, van een eeuwige bron, die klaterend water tooverde uit grauwen steen, van de ridderzaal met haar schitterende verlichting en wondervolle schilderijen, van een zaal, waar nimmer gesproken en een kamer, waar zelden gezwegen werd. Zij verhaalden van der Asen gastmalen, afwisselend en zoet bereid door den kok Hungr, den Godendrank, heel zeldzaam gebrouwd, en van nog veel en veel meer. Tot slot verkondigden de boodschappers Odin's wensch om zich een vogel te kiezen, die eiken dag voor hem rond de aarde zou vliegen, hem meldend alles, wat er voorviel, en wien de groote eer zou te beurt vallen in deze zoo schoon geschilderde omgeving en steeds bij den Alvader te mogen verblijven. Schetterend riepen de hoornen alles, wat vlerken had, op om zich te spoeden naar Asgaard en zich te verzamelen rond Odin, opdat hij zijn keus kon doen. Toen werd de hemel verduisterd door de vele vogels, die, belust op zulk een eer, zich haastten om gevolg te geven aan Odin's roep en het klepperend geluid hunner vleugelen was tot ver over de wereld te hooren, zoodat alom de menschen meenden, dat er onweer dreigde Zoo bereikten de vogels Asgaard en het kasteel, pas seerden den bleeken wachter, die, zooals het sprookje zegt, nimmer sliep, trokken over een kring van het blauwste water, waaruit bijwijlen de geur opsteeg van het boschviooltje en streken neer op een ruim plein, in 180

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1930 | | pagina 196