DRIE
GREEP UIT HET LUCHTIGE CADETTENLEVEN.
Het verhaal is eenvoudig en kort genoeg en ook niet
nieuw, want overal om ons heen zien we hetzelfde the
ma, maar ook overal iets anders uitgewerkt.
Zij was slank en sierlijk als een nymph, zacht en
lieflijk als een fee, ze danste als een elfe.
Hij was cadet.
Zij ontmoetten elkaar op een bal in 't Kerstverlof.
Zij was er dien avond met haar verloofde, hij kwam
alleen. Hun kennismaking was even toevallig als hun
eersten blik in eikaars oogen, waarin zij misschien wat
te veel behaagzucht en hij te veel bewondering legde,
want zij was zoo'n vrouw, die koningin is in haar kring,
die kring overheerscht door onweerstaanbare vrouwe
lijkheid, waaraan mannen hun offers brengen.
De verloofde was dien avond meer weg dan goed voor
hen was en zoo waren zij dikwijls op elkaar aangewezen,
't Begin was een onschuldige flirt, of is het niet onschul
dig, wanneer een jonge vrouw, die niet vrij meer is, be
hagen schept in een ander?
Mag die andere dat dan niet beantwoorden? 't Was
toch maar voor één avond.
Maar onder 't dansen ging hun gesprek uit boven 't ge
wone balgesprek en hun zielen raakten elkaar vluch
tig, maar lieten dan weer angstig los, want het mocht
niet.
En die gesprekken werden een kiem van iets.
184