Ook dit jaar begaven zich, vol van vertrouwen en goeden
moed, de uitverkorenen van ons dierbaar Kilacadmon weer
naar Harskamp, schilderachtig gelegen temidden der onaf
zienbare heidevlakten van de schoone Yeluwe.
Het is erg jammer, maar jaar in, jaar uit wordt het weer
bewezen ons levenslustig corps kan zich nog steeds niet
met natuurschoon alleen tevreden stellen.
De traditioneele hittegolf bleef ditmaal achterwege, in
plaats hiervan werden we dagelijks op eenige stortbuitjes
vergast.
De detachementscommandant legde tot onze groote spijt
een zeldzame minachting aan den dag voor de weersgesteld
heid en zoo rukten wij iederen dag uit om onze schietvaar
digheid te gaan verhoogen op de bekende, wanstaltige en
weerlooze schijven.
De schietdagen gingen snel voorbij, waarna allen vertrok
ken naar hun detacheeringsplaatsen, met uitzondering van
I'2, dat nog een maand in de nooit volprezen badplaats
moest doorbrengen.
Aan dit groepje gedoemden, dat tot het bittere einde toe,
de kwellingen, opgelegd door Moeder Natuur, gelaten en
dapper verdroeg en steeds in het bezit bleef van een onuit-
roeibaren humor, zijn deze bladzijden in groote vereering
opgedragen.
Want waarlijk, wat zij bestonden was niet gering, on
danks alles waren zij in staat nog dagelijks uit volle borst
te galmen „We are singing in the rain".
141
Harskamp 1930.