„Jullie denkt, dat ik een lafaard ben. Jullie denkt Ach deze oorlog doet immers niets ter zake, vijftig jaar eerder of later, doet er immers niets toe. Maar jullie denkt het toch hè, jullie denkt toch dat ik uit angst ik zal jullie eens laten zien „Dmitri gilde Igor. Dmitri had bliksemsnel zijn hoofd boven de borstwering uitgestoken. Ze worstelden een oogenblik, toen werd hij weer kalm. Druppels zweet lagen op zijn voorhoofd. „Groote God", fluisterde de kleine Sacha ontzet, „als hij gevaarlijk wordt, zooals die van de tweede compagnie, dan moeten we hem afmaken of den kuil uitjagen." Igor keerde zich om, wit van woede. „Wat zeg je Sacha, wat zeg je Ik suste „houd je nu stil Igor, om hemelswil Dmitri begon opnieuw met z'n gepraat, hij zou ons allemaal nog gek maken. „We denken, we droomen, alles wij hebben lief en we sterven. Ons lichaam vergaat en na eenigen tijd kan men nog zeggen, „Dit is Dmitri Petrowitch, zijn mond is ingevallen, zijn oogen zijn niet meer te zien, maar dit is z'n voorhoofd en dit is zijn haar, het haar dat Vera Pawlowa heeft gekust, zoo gaat 't toch, is het niet Maar dan, dan is er niet veel meer, hè Fedor, dat weet jij wel, het duurt lang, maar eens komt het Misschien zal men, als men mijn geraamte ziet, nog kunnen zeggen, „Dit zijn de breede kaken van Dmitri", misschien zal Vera wel schreien, maar eens komt het, eens komt het toch, dat men niets meer vindt, wat aan mij zal herinneren Mijn lichaam zal zich vermengen met de aarde. Misschien zullen er wel korenaren uit opschieten. Maar wat ben ik dan Zal ooit een geheime stem door het 149

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1931 | | pagina 159