houden, het werd bijna onmogelijk. Tweemaal stak hij zijn
hoofd boven den rand uit. Schreiend van ontzetting en
ellende drukte Igor hem tegen den grond.
„Ach Mitia, Mitia, je vecht toch niet voor jezelf, je vecht
immers voor Rusland."
„Ik weet het Igor, ik weet het immers, maar ik kan er
toch niets aan doen."
's Avonds kwam het tot de catastrophe. Met koortsachtig
schitterende oogen kwam hij op me af.
„Misschien zal Vera aan me blijven denken zal ik
in haar hart blijven bestaan."
Plotseling begon hij te lachen.
„Maar dat zal niet lang duren, dan zal mijn geraamte
het langer uithouden, is het niet Igor
Igor schreide.
Een oogenblik later stak hij weer zijn hoofd boven de
borstwering uit. We waren iets te laat.
Hij werd door een geweerkogel in den hals getroffen.
Igor, die hem naar beneden had willen trekken, kreeg
een schot in den slaap.
Dmitri was stervende, Igor was oogenblikkelijk dood.
We legden hun lichamen naast elkaar op den grond. Ze
lagen languit en rustig en lieten bijna geen ruimte voor
ons drieën.
In den vallenden avond leken hun onbedekte gezichten
en handen op groote witte bloemen, die plotseling uit den
vochtigen bodem waren opgegroeid. In het reusachtige veld
waren nog enkele eenzame schoten hoorbaar.
Dmitri bewoog zich. Ik legde mijn oor vlak bij zijn mond.
Ik merkte, dat hij schreide.
„Vraag toch maar", fluisterde hij moeilijk, „vraag toch
aan Vera Pawlowa of zij mijn beeld nog eenigen tijd
in haar hartwil bewaren K.
151