Yele bewonderaars, vele vijanden, welke laatsten zij tot
vrienden maakte door een enkelen glimlach.
Fonrré bijvoorbeeld, een van de meest oprechte Priesters
van het bisdom en een van de sterkste tegenstanders van
de Larcy, werd haar raadgever en beschermer, nadat hij
haar verweten had, dat haar verdorvenheid zich zou wreken
tot in het zoo en zooveelste geslacht.
„Onmogelijk", glimlachte zij.
Maar toen Fourrë haar hulpeloos aanzag, kuste zij dee
moedig zijn magere hand en smeekte:
„Laat me niet alleen Vader, laat me niet alleen.
Nu kan onmogelijk gezegd worden, dat Maria de Larcy
alleen op de wereld stond, maar in ieder geval was deze
bede meer dan een mensch verdragen kon en voor Fourré
was het een stap in de verkeerde richting. Hij werd haar
vriend en raadsman.
Tot zijn eer dient gezegd te worden, dat hij een dei-
weinigen was, die haar niet slaafs volgde en niet verblind
werd door haar schoonheid.
Maria de Larcy dan, ondanks 's priesters vrees, onschuldig
aan een nageslacht van dansers en drummers, verliet in
den zomer van '92 Frankrijk, gedwongen door Fourré, die
bleef, kalm en onverschrokken.
Lachend nam ze afscheid van Parijs en van haar echt
genoot, commandant der Koninklijke lijfwacht en bijtijds
volgeling geworden van Marat.
Met verbeten glimlach kuste zij de hand van Fourré.
Dit alles om in '93 weer te verschijnen, met denzelfden
glimlach, blijkbaar zonder te merken, dat de grond onder
haar beefde.
Parijs leefde op een vulkaan, alles wat heilig en eeuwig
was geweest, brandde weg, het bloed vloeide, de duivel
162