„Spot niet, madame, weet u niet wie u hier gebracht heeft Zij knikte. „U, monsieur Sarrat." Sarrat probeerde zich te beheerschen. „U kunt nog gered worden, daarvoor ben ik hier gekomen." Zij glimlachte. „En dan, monsieur Sarrat het plan is niet kwaad." Sarrat verloor iets van zijn zelfvertrouwen, hij voelde zich niet veilig onder dien glimlach, hij begreep er de ver borgen beteekenis niet van. „Voelt u er wat voor, Maria de Larcy, om één van de eerste vrouwen van. de republiek te worden, ofof wilt u liever onder het mesvergeten zijn Parijs leeft wel voort, ook zonderU." Plotseling begon hij zich op te winden. ,,Zie eens, Maria de Larcy, je hebt het leven geleid van een Koningin, je hebt tientallen aanbidders en bewonderaars gehad en met je glimlach heb je over duizend heen ge lachen, over duizend en over mij lach je daarom soms nog ,,Ik lach niet, Sarrat. Maar ik weet het immers al zoo lang." „Wil je dan niet nog eens de kans probeeren" smeekte hij, „nog één keer ster te worden van deze stad. Parijs kan immers niet lang zoo blijven Zij schudde het hoofd langzaam en peinsde. „Madame", stamelde hij, „madame...." „De prijs is te hoog, Sarrat." Sarrat stond plotseling rechtop. „Wat" schreeuwde hij, „heb je daarop gewacht, heb je er op gewacht om me dat te zeggen, maar je hebt je leven met deze grap verkocht, Maria de Larcy, dit was je laatste kans Zij glimlachte vermoeid. 165

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1931 | | pagina 175