,,A.ch, Sarrat, het was toch niet mijn bedoeling.
Maar Sarrat was weggeloopen, de gevangenis uit, vloekend
van woede en ellende, waarheen weet niemand.
In ieder geval is het bekend, dat hij na veertien dagen
opnieuw een bezoek aan haar bracht, een beetje veranderd.
Hij liep wat gebogen, zijn oogen misten den brutalen
blik en schenen weinig van de buitenwereld op te nemen.
Hij vond haar heel bleek en geheel afwezig, alsof de
dood zelf haar reeds in de armen had genomen en haar
weggedragen had, ver buiten deze kleine kamer, ver
buiten Frankrijk.
„Ik wilde je vragen" begon hij, „of je
„Stil" fluisterde zij half schreiend „stil, is het waar dat
jij Fourré hebt vermoord
Sarrat antwoordde niet, maar staarde voor zich uit naar
het raam, naar de grauwe schemering, die boven de ver
woeste stad lag.
Buiten klonken de voetstappen van soldaten. Er scheen
iets gebeurd te zijn.
De bloedigste dagen waren voorbij. Het werd een
beetje stil in Parijs
„Ik vraag je" zei hij opnieuw of je me zult toestaan,
je te redden."
„Ik stel geen eischen meer, ik zal je buiten Frankrijk
brengen, dan kan je verder leven zooals je wilt
Maria keerde zich naar hem toe.
„Wat had je gedachtte winnen door Fourré te
vermoorden
„Ik weet het niet, hij was een vriend van je, hij hield
van je mag ik je nu buiten Frankrijk brengen?"
Zijn woorden werden langzaam, vermoeid en schenen te
breken voor ze gevormd waren. De schemering sloop on
merkbaar de kleine kamer in, en spon een weefsel om
166