Maria en hem.
„Je bent doodsbleek" zei hij dof „je bent ziek, ik zal
je niet meer storen, morgen kom ik terug."
„Wacht nog even Sarrat, het is niet noodig, dat je
terugkomt. Luister nog één oogenblik, misschien zul je me
begrijpen, misschien begrijp je, dat een mensch te ver
moeid kan zijn om opnieuw te beginnen.
„Ik ben beroemd geweest, ik weet het Sarrat, beroemder
misschien dan je denkt."
Zij glimlachte. Het was zoo vreugdeloos als het maar
zijn kan in ieder geval Maria de Larcy lachte weer.
Daar behoorde moed toe, maar wie was moediger, wie
was roekeloozer
„O, Maria
„Luister Sarrat, ik heb den doodendans van het Koninkrijk
meegemaakt, het was een zware dans, veel zwaarder dan
je vermoeden kunten nu zou ik de geboorte van de
Republiek meemaken
De geboorte en de dood. Twee van zulke dansen zijn te
zwaar voor mij
Maar ook dat is immers allemaal onzin, het is niet waar.
Ik houd natuurlijk veel van het leven en van de menschen,
maar er is niets meer, dat ik hier heb
Waarom denk je, dat ik hier gekomen ben Sarrat, dacht
je, dat ik nog iets te verliezen had, toen ik hier kwam
Misschien zou ik nog den moed hebben als als Fourré
nog leefde
Sarrat keek naar haar gezicht, dat wit en teer was als
dat van een jong kind. Daarna keek hij naar zijn handen
en langzaam, heel langzaam drong het tot hem door, dat
deze handen met feillooze zekerheid zijn eigen leven hadden
vernietigd. Hij stond op en nam een spiegel, die op de
tafel lag, en hield dezen voor haar gezicht.
167