HENRICUS. Zij staat daar donker in het late licht. Verstild is voor een wijl haar woelig leven. Weiflende stralen van een verre zonne weven Een glans van vrede op haar stil gezicht. Haar muren werden oud, verweerd en grijs, Haar hart bleef eeuwig jong, Daar steeds een nieuw geslacht een wilde wijs Om grauwe wallen zong. Zoo velen zijn gekomen, veel gegaan, Diep in hun oud cadettenhart verborgen Bleef met veel vreugd, wellicht ook smart en zorgen Het fier en Koninklijk beeld bestaan. Van enklen keerden weer slechts namen, Die tot haar, onze trouwe Academie, In al hun grootschen eenvoud kwamen Met het edelste geschenkde Glorie S. 183 Opgedragen aan „De inrichting waar gedurende een eeuw zoovele mannen werden opgeleid tot het vervullen van een bij uitstek nationale taak."

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1931 | | pagina 193