Ëenige jonkers zitten in het Zuid. Z. stotterende „Ober Ober, champagne. Tafelgenoot: „Ben je Z.„Champagnep.p-pils 1" Het j.j. heeft een pionieroefening en moet een polsbrug slaan. Yan de eene zijde van de gracht lukt het niet. Luitenant„Nu, dan probeeren we het van den anderen kant." J. J.„Wat is toch het Kasteelplein 10, een pension of zoo Daar schijnen een paar cadetten te wonen". Iets meer A. (tot collega die terugkomt van verlof)„En ben je nog naar Pschorr en Gaïté geweest d'E.„En wie heeft er gewonnen Barenioijsheid. „Venus is de god van den oorlog." Brahms heeft de Rhapsodie van Liszt gecomponeerd". „Een officier van de marechaussees heeft vingerafdrukken op zijn kraag." Einde groot verlof. „Ah que ce dernier jour de Septembre est done beau Ma tristesse sourit (E. RostandCyrano). Tijdens het seinen. R.„Majoor, hoe seint men nu een hoofdletter?" No. 41. „Tracht het noodzakelijke zoo licht mogelijk te dragen". (Thomas d Kempis). 188 B.„Ja".

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1931 | | pagina 198