Verzwaard. „Und mir verging die Jugend traurig, Des Frühlings Wonne blieb versaumt." (Lenau). O. J.„Wat is de administratie, een wapen soms?" J. J.„Neen, een ambacht." Jonkerdom en bajadères. „Die keek sinds naar geen vrouw, of het moest een bes van tachtig wezen." (StaringJar omir-cyclus). Academiesingel bij late thuiskomst. „Que j'aime a hotter sur ton onde. (LamartineLa mer). Kapitein„Hoe is het tenue voor den luitenant van de week?" de S.„Witte uniform met bamboehoed." Gesprek in den kleinen stal. v. d. P. vertelt:.,... en dan zijn er van die bullen, die in bul loopen, Fritz: „Ja, en dan heb je nog cadetten die in uniform loopen Onze massale artillerist bestelt 21/i souper Maandagochtend, het eerste uur. "I'm a dreamer, but aren 't we all S. geeft Maleische les op de slaapzaal. Jullie spreken het achtervoegsel nja niet goed uit, het is njè en niet njaaa." Sp.„Oh vandaar hier in Holland ranja Jonkers voor het assaut. „Et les anges chantaientYenez a nous, jeunes filles (De Vigny: Chant des Anges.) 190

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1931 | | pagina 200