omging. Hun gezichten spraken voor zich. Laat ons slechts
hiermede volstaan: „Deze momenten waren de
mooiste van ons cadetten-leven, en zij kunnen
niet anders dan een onvergetelij ken indruk ach
terlaten."
Daarna gingen we naar den Korten Voorhout. Hier zouden
wij nog eens hetzelfde meemaken, doch nu voor H. M. de
Koningin-Moeder.
Het stond hier reeds zwart van de menschen.
De Gouverneur had zich reeds gemeld. De cadetten waren
in aantocht. Een raam van het Paleis werd geopend en een
luid hoerageroep uit de omstanders begroette H. M. de
Koningin-Moeder.
Wij naderdeneen blik tersluiks onder den helm uit
naar boven, en ook dit moment was weer vastgelegd in
onze herinnering.
Snel werd nu doorgemarcheerd naar het kamp, en waren
we weer vrij tot 's avonds 11 uur.
De laatste dag van de detacheering. Op een merkwaardig
vroeg oogenblik werd de reveille geblazen. Doch de jonkers
sliepen en lieten zich hierdoor niet wekken. Slechts door
de liefderijke zorgen van den officier van den dag, ontwaak
ten zij, doch nu dit ook eenmaal geschied was, verliep
verder alles weer met de bekende vlotheid der jonkers.
Om 7 uur werd afgemarcheerd naar Hoek van Holland.
Tot het einde der Regentesselaan werden wij begeleid dooi
de Koninklijke Militaire Kapel.
In Loosduinen werden de niet-infanteristen per bus naar
Hoek van Holland vervoerd, waar zij een stelling zouden
inrichten, waarop de infanteristen een aanval zouden doen.
In Hoek van Holland gingen we aan boord van een boot,
gecharterd door het landstormkorps vaartuigendienst. Reeds
164