in Dordrecht was een algeheele aanvulling van de bar
noodzakelijk, want, als gewoonlijk, bleken de jonkers weer
in het bezit te zijn van een angstwekkenden eetlust.
De stemming aan boord was goed. Zelfs het zachte koeltje
dat er waaide bleek van geen invloed te zijn op het humeur.
Ongeveer om 7 uur landden we in Oosterhout, om van hier
uit naar Breda terug te marcheeren. Af en toe scheen het,
dat het corps vermoeid begon te worden. Toch, toen de jonkers
Breda weer binnenrukten, liepen ze als of ze in Den Haag
waren. Nog een oogenblik en ook deze tocht lag weer in
het verleden.
Na 't commando „Inrukken" verdwenen we met een
opmerkelijke snelheid. Een half uur later was het kasteel
in diepe rust, behoudens het ziekenverblijf, waar ettelijke
voeten moesten worden bijgespijkerd.
S.
165