Loulou: „Zoo mijnheer, vind jij het onverstandig? Jij
zult zeker niet zoo gauw gaan trouwen, hè?"
Frans„Zeker niet, kun je van op aan
Loulouhem van terzijde aanziend „We zullen zien
Een oogenblik later tot Elly „Kom, we moeten opstap
pen tot vanavond
De beide meisjes nemen afscheid en wandelen verder de
Boidevard af.
Elly, een meter of tien verder stilstaand„Ik vind die zee
toch zoo mooi
Loidou, staart naar de zee, terwijl de zon, die haar gezichtje
beschijnt, een eigenaardige brandende gloed aan haar oogen
geeft„We zullen zien
2e Bedrijf.
Het terras aan het Kurhaus. Zomeravond. Het zal zooioat
half twaalf zijn. Het is volle maan en de steenen zuiltjes
van de balustrade werpen lange schaduwen op het stille terras.
Links is een gedeelte van 't Kurhaus te zien, groot en ker
misachtig van stijl. Het geheel geeft den indruk van een slecht
decorum van een tooneelstuk uit de vorige eeuw. Vanuit de
geopende deuren zijn de zachte tonen van een tango te hooren,
heimweevol en lokkend. Rechts op den achtergrorid, de zee,
nu eens glinsterend als een blad zilverpapierdan weer don
ker als een angstige droom.
Uit een der deuren komt een paartjeLoulou en Frans,
hij in hetzelfde zwarte uniform van dien middagzij in een
lang zilverwit japonnetje, waaronder zilveren schoentjes uit
steken. In het maanlicht is zij anders dan dien middag
haar gezichtje is wat wit en haar oogen zijn donker en
mysterievol. Het is geen wonder, dat Frans denkt dat zij er
eeuwig zoo uit zal zien,
170