GELUK.
Een argeloos woord.
Een bros accoord.
Zalig de tevredenen van hart.
Bij hen was het niet.
Ik vond het in de namelooze smart
En in het felle lied
Van hen waarin de onrust woonde,
Die Hij, omdat zij eeuwig zwervend zijn,
Met Zijn brandende zegen beloonde.
Zij dronken tot den laatsten drop, den wijn
Yan een vermetel leven.
S.
180