VERLANGEN.
Het is zoo onverwacht
Ik wist niet,
Dat één koele nacht
De wereld zoo stil kon maken.
Schrijnend is die eenzaamheid.
Ik ben te veel met mezelf alleen.
Dit is zoo begrensd en toch zoo wijd.
Het felle licht doet pijn.
Maar een jong onstuimig gebaar,
Een paar wonderlijke oogen,
Het spel van licht op je wilde haar
Heeft nu opeens, mijn eenzaamheid verbroken.
S.
182