noch Johannes. De profeet moet zijn vrijheid verliezen, maar mag zijn leven behouden. Op een lichten morgen van het vroolijke Jeruzalem wordt hij gegrepen door de soldaten des konings en in den kerker geworpen. Tot zoover is dus het wisselende en gevaarlijke spel der menschelijke verlangens gemakkelijk te doorgronden, zijn de consequenties alle met evenveel eenvoud te trekken. Maar nu wordt het rekensommetje een massa ingewik kelder, om niet te zeggen onoplosbaar, en dat door toevoe ging van een enkele onbekende, die te voorschijn is geko men uit de vreemde, halfduistere gangen van een eenzame jeugd. Salomé is de dochter van Herodias en Filippus, en bij het volgroeien van deze bloem is Jeruzalem langzaam in het stof geknield. De profeet mag zijn openbaringen verkondigen, Salomé verrijst uit haar grauwe onbekendheid en men kijkt naar haar. Het hof des Konings komt uit zijn beschonkenheid een oogenblik tot bezinning en staart gepijnigd naar haar won derlijke schoonheid, Herodes oogen zijn op haar gevestigd met een nieuw en jong verlangen. Maar Salomé's koele oogen kijken niet naar Herodes, niet naar de hovelingen en niet naar het aanbiddende volk, ze zien over hen heen in de lichte en klare lucht van het oude landSalomé's ooren luisteren niet naar de woorden van Johannes, evenmin als naar die van Herodesze gaat eenzaam haar weg en laat iedereen alleen met zijn verlangen. En misschien was dit zoo gebleven, misschien zou elk verlangen gestild zijn in zijn onvervulbaarheid, indien er geen Herodes was geweest, geen verliefde Herodias en geen Johannes, die in den kerker geworpen was. Als Salomé het gezicht van Johannes ziet, het uitgeteerde 186

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1932 | | pagina 212