gezicht, zijn door lijden en ontroering verheerlijkte gelaat, als zij zijn levende, brandende oogen ziet, verandert er iets in haar wezen. Die verandering is vreemd en onvoorzien. Haar altijd harde mond verzacht zich plotseling, Salomé's koele oogen zijn donker en översluierd door een ondoorzichtig waas. Salomé heeft veel gezichten geziende doorploegde en verleefde gezichten der hovelingen, het duistere gezicht van Herodes en dat van haar vader en van vele, vele anderen, maar nooit heeft zij een gezicht gezien als dat van Johannes. En langzamerhand, wanneer de profeet maar steeds gevangen blijft, begint zij hem als haar bezit te beschouwen. Ze komt in zijn kerker en luistert naar zijn woorden, die haar eenvoud en boetedoening voor prediken, ontzegging der zonde, boete voor schuld. En wanneer Salomé denkt, dat ze lang genoeg geluisterd heeft, kijkt ze naar zijn gezicht, dat in extase is opgeheven. En langzaam, langzaam komt zij tot het pijnigend besef, dat Johannes minder haar bezit is, dan wat ook ter wereld, langzaam komt zij tot de gedachte, dat zij verworpen is, zij, die nooit iets anders dan verlangen heeft gewekt. Haar mond verhardt zich weer, haar oogen worden koeler dan ooit. Ze geeft niet meer voor, te luisteren, ze kijkt slechts naar zijn oogen, die door haar heenzien, ze vat zijn handen, die zich zegenend over haar uitstrekken. En eens, eens danst ze voor hem Johannes, kijkt naar haar dansend lichaam en naar haar gezicht, waarin zich alle schoonheid van deze wereld verzameld heeft. Salomé ziet hethaar mond begint te glimlachen, baar oogen worden groot van geluk tot plotseling Johannes zich afwendt en zacht begint te bidden, voor Salomé en haar gedachten. 187

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1932 | | pagina 213