De laatste maanden verlof zijn te kort geweest, de maanden na het examen, de laatste maanden thuis, weer in eigen omgeving, toch nog steeds de cadettensfeer voelend, door de vele vrienden die je telkens nog sprak. Van avond hebben wij het afscheidsdiner van ons jaar. De laatste maal, dat wij allen aan één tafel gezeten zijn. Doch wie beseft dit eigenlijk Wij denken slechts aan het feit, dat wij weer onder elkaar zullen zijn. Straks zullen wij weer cadet zijn en geen ster op onze kragen zal er ons aan herinneren dat wij nu officier zijn. Nog eenmaal zullen we zijn, wat we eenigen tijd geleden hoopten niet lang meer te zullen zijn. Het is weer het oudste jaar, dat aan tafel gaat. Niets doet er ons aan denken, dat we niet op de Academie zitten, zelfs de kellners niet. Velen onder ons zijn er, die getrouwd naar Indië gaan. Anderen verloofd. Ook deze zijn reeds niet meer cadet. Zij voelen zich langzamerhand man worden. Over eenigen tijd hebben zij hun eigen huisgezin, hun eigen zorgen. Zij zullen hun eigen weg gaan. De boedjangs zijn bij elkaar gaan zitten, zich onder elkaar vrijer gevoelend, dan bij die ouderen, collega's, met wie zij steeds verbonden zullen blijven door den band, in de drie voorafgaande jaren gelegd, doch met wie zij nü anders omgaan, dan met elkaar. Misschien komt erbij, dat zij zich een weinig gepiqueerd voelen door het ouder-doen van de anderen tegenover hen, de jongens, welk gevoel evenwel juist hun nog-jonger-zijn bewijst. De avond verloopt geanimeerd. Wij vragen elkaar waar we heen gaan en wanneerhalen anecdotes op uit onzen cadettentijd, die witz van „de lange" tijdens de les van luite nant Ahoe je altijd probeerde om je aan de controle van dién luitenant te onttrekken, wanneer hij in piket was, enz., enz. Hierin zijn allen weer één, blijken ook de oude- 218

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1932 | | pagina 244