was ernstig, maar de uitvoering was, laten wij zeggen, naar gelang van tijd en omstandigheden. Omtrent dezen dienst schrijft de bekende auteur George Kepper cadet der genie in denzelfden tijd waarin het manuscript werd vervaardigd in diens mede in de histo rische verzameling aanwezig werk „de Militaire Academie" „Almee de aangenaamste dienst was het landmeten. Met theodoliet of astrolabium, een meetketting en eenige baken uitgerust, werd een clubje uitgezonden om voor de zooveelste maal eenzelfde terreingedeelte in kaart te brengen. Dit geschiedde het is waarlijk zoo zonder geleide van een surveillant of dwarskijker. Spoedig werd dan een herbergzaam oord opgezocht en om de beurt bleef er een op den uitkijk staan, om te zien of er onverhoopt onraad was. Er werd dan alles gedaan, behalve opmeten gezellig zat men een potje bier te drinken en te keuvelen en de plompe boerendeern, die als kelnerin optrad, werd gecomplimenteerd als een stadsche schoone. Daar werd een onrustbarend signaal gegeven, als onder de Roodhuiden ten teeken dat een der officieren naderde, en meermalen stoof dan de verschrikte ploeg, met instru ment en drievoet, een venster uit, om buiten eensklaps een bedrijvigheid te ontwikkelen, die niet altijd voor goede munt werd opgenomen. Ook wel stoven de landmeters soms verschrikt uiteen en dan kreeg een waterpas-instrument, in plaats van den verrekijker, zijn gewonen metgezel, een halve flesch in de doos. Met behulp van vroegere gegevens, welke men had weten machtig te worden, werd een topografische teekening saam- geflanst, waarin weleer begane fouten zich vermenigvuldigden en wanneer in werkelijkheid op deze wijze eene triangulatie of nauwkeurigheidswaterpassing ware geschied, zoude het 166

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1933 | | pagina 180