MINNEBRIEF.
Diep gevoeld je geschreven gedachten,
geheel in sfeer van je gemoed,
schrijf ik neer wat na lang wachten
bijna verteerd wordt in vuur en gloed.
Ik zal je schrijven al wat ik denk en voel,
aan eigen lijve,
in mijn eigen hart en hoofd
dat wat de menschheid tart,
maar wat ik zelf geloof.
Je zit nu voor me, hier vlak bij,
je hoofd gesteund in je handen
en kijkt me aan vol medelij
„Waar ben ik, en waar zijt gij
Zoo ver, mijn vriend
van gindschen horizont
zoekt gij te grijpen
in mijn ziel".
Al wat ik nu tot dusver vond
vliegt, wazig in z'n snelheid rond
als een meteoor
zonder roer
en gaat na dagen zwerven
zonder spoor
teloor
gezonken in moerasse grond.