MINNEBRIEF. Diep gevoeld je geschreven gedachten, geheel in sfeer van je gemoed, schrijf ik neer wat na lang wachten bijna verteerd wordt in vuur en gloed. Ik zal je schrijven al wat ik denk en voel, aan eigen lijve, in mijn eigen hart en hoofd dat wat de menschheid tart, maar wat ik zelf geloof. Je zit nu voor me, hier vlak bij, je hoofd gesteund in je handen en kijkt me aan vol medelij „Waar ben ik, en waar zijt gij Zoo ver, mijn vriend van gindschen horizont zoekt gij te grijpen in mijn ziel". Al wat ik nu tot dusver vond vliegt, wazig in z'n snelheid rond als een meteoor zonder roer en gaat na dagen zwerven zonder spoor teloor gezonken in moerasse grond.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1933 | | pagina 217