HERFSTMELODIE. Yibreerende, forsche frissche klanken veelomvattend vol en fijn vallen van een groote hoogte in bruisend, gapend, diep ravijn lossen op in schuimend water dat kookt en raast en tiert een lange, kille, holle volgtoon die langzaam aan de teugels viert. Melodie in kleurornaat van bruin en rood en goud. Een fluit, die trillend verder gaat van hoog naar laag door heel het woud, Valt in Een zoete, roode klank. De melodie, een harmonie van harp, viool en fluit vleiend door de takken toont en heldervol z'n vreugde uit van den naar spar, door gele bleeke zon omzoomd. En als de herfst dan verder gaat, de blaren vallen van de boomen en dwarrelen in het kleurenkleed

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1933 | | pagina 219