HERFSTMELODIE.
Yibreerende, forsche frissche klanken
veelomvattend vol en fijn
vallen van een groote hoogte
in bruisend, gapend, diep ravijn
lossen op in schuimend water
dat kookt en raast en tiert
een lange, kille, holle volgtoon
die langzaam aan de teugels viert.
Melodie in kleurornaat
van bruin en rood en goud.
Een fluit, die trillend verder gaat
van hoog naar laag door heel
het woud,
Valt in
Een zoete, roode klank.
De melodie, een harmonie
van harp, viool en fluit
vleiend door de takken toont
en heldervol z'n vreugde uit
van den naar spar,
door gele bleeke zon omzoomd.
En als de herfst dan verder gaat,
de blaren vallen van de boomen
en dwarrelen in het kleurenkleed