Uw wezen straalt, belooft en hoopt
belofte, schier niet uit te spreken,
die mij het hart tot bonzen noopt
en mij het bloed
als waterbeken
uit rots gekomen, stroomen doet.
Bruisend, ziedend kookt het leven
jagend door mijn adren voort
en het fluistert trillend „hoort
Belofte, liefde, dat heerlijke woord
vol van toekomst eeuwigheid.
De spil van leven
schepping
aarde
De as van ruimte
licht en
tijd.
Nil var.
202