oppervlakkig. En ik vind het niet leuk, dat ze de jongelui
tegenwoordig zoo naloopen
(A. steekt met eenige interesse een sigaret op.).
M. (poeslief.): „Ja, dat is niet zoo prettig, hè?"
Het gesprek gaat zoo voort. Komt dus op de vermakelijk
heden in een verlof in Ben Haag en Scheveningen. Dus ook
op zwemmen.
M.„Wij zwemmen tegenwoordig eiken dag aan 't strand,
nemen de tent mee en gaan dan eiken dag met een heele
troep. Ga je eens mee
A.„Overmorgen dan
P.„All right."
Tweede Tooneel.
Stille strand. Eenigszins apart staat een tentje. Voor aan
zicht vanaf het publiek. Voorhang opgeslagen; links A. en
M. en nog een collega. Rechts eenige jongelui met een paar
meisjes. Vóór de tent een zandkuil. Hierin zitten P. met een
knap meisje in een intiem gesprek.
Een stem uit de menigte: „Willen we weer eens gaan
zwemmen
Men gaat in zee, men d. w. z. allen behalve P. en de
knappe Lily.
L. wil wel, maar P. houdt haar vast. (figuurlijk althans).
P.„Ik ben den laatsten tijd heelemaal niet uit geweest."
L. (lief)„Ik ook niet."
P.„Zullen we vanavond naar Scheveningen gaan
L.„Goed."
Derde Tooneel.
Terras van het Kurhaus. Vuurwerk op de boulevard.
P. tracht te flirten. Lily zoekt of ze bekenden ziet op 't
terrasmet een zucht: „Jammer
204