Praat dan mei P.
L. streelt hem in gedachtenzacht over hoofd.
L.„Wat heb je een stijf haar."
P.„Ik moet toch ook één gebrek hebben."
L.„Is dat je eenige
P.: Ja, en dan ook nog dat ik iemand veel te gauw
door heb. Zoo weet ik b.v. dat jij van plan bent met mij
te gaan flirten.
L. (perplexed): „Ja?" Trekt haar hand terug en springt
van haar stoel af.
Ze blijven wat zitten praten. Denken allebei aan den tijd
terug, clat ze hier met anderen dergelijke zwaarwichtige ge
sprekken voerden. Staan beiden laat op en gaan weg.
P.„Tot morgen dan."
L.„Dag."
Tierde Tooneel.
Als het tweede tooneel, doch nu is „men" -f- Lily aan 't
zwemmen.
P. zit nog met een ander jongmensch daar.
W.„Geen trouwplannen, P
P.: „Ik niet, hoor; niets voor mij; zoo'n flirtation is
wel aardig, maar verder toch niet."
W. kijkt hem meewarig aan. De anderen komen terug.
Groepeering als bij het tweede tooneel.
De een slaapt, cle ander is er niet ver vandaan.
Alleen P. en Lily zijn actief.
In hun gesprekken althans. L. heeft een nieuwin tegen
stelling met het vorigezeer gewaagd zwempak aan
A.„Luisterrijk zwempak heb je daar aan, L."
L.„Gisteren gekocht bij Gerzon."
A. (met een knik naar haar rug): „Je wordt hier zeker
veel natter in, als in het vorige, niet
205