L. antwoordt met een ijskouden blik. A. steekt maar een
sigaret op.
Yijfde Tooneel.
Als het vorige, doch een week later. „Men," met uitzondering
van W. en L., zwemmen.
W.„Amuseer je je den laatsten tijd, Lily?"
L.„O, ja, uitstekend. Ben gisterenavond met Yeenstra
uitgeweest/'
W.,,Leuk geweest natuurlijk Maar ken je tusschen
twee haakjes dat spreekwoord van dien goeden verstaander
en dat halve woord
L.„Jjjaaa."
W.„Nou?"
L.„Ach hij heeft mij alweer meegevraagd."
W.„Ga je vanavond?"
L.„Waarom niet Hij is heel knap, charmant en
danst goed." (Na een poos„Maar toch weet ik het nog
niet, want zijn ideeën kloppen niet met de mijne
W. kijkt haar medelijdend aan: „Maar diè heb je er toch
niet bij noodig
MenP. komen terug.
Zesde Tooneel.
's Avonds in een dancing. M., A., L. en P. Ze dansen.
Tegen twaalven verdwijnen L. en P. plotseling naar de boule
vard en hangen over de balustrade naar de zee te kijken.
P.: „Lily, ik houd van je, ontzettend veel. Wil je
mijn vrouw worden (etc.)
L. kijkt peinzend: „Ach, ja, ik houd toch ook zooveel
van jou. En onze denkbeelden zijn precies dezelfde."
In de dancing. De muziek speelt: „Ich möchte heiraten,
heiraten, heiraten
206