A.: „Waar is dat prachtstel gebleven?"
M.„Zie je ze daar niet over de balustrade hangen
A.„Uit de tusschen hen gelegen ruimte maak ik op,
dat er een huwelijksaanzoek volgt." (Peinzend.): „Maar dan
begrijp ik niet, waarom ze daar blijven staan en niet gaan
zitten."
M.„Ach, je kan elkaar toch niet altijd precies nadoen
Zevende Tooneel.
Vier weken later. P. en L. komen gehuwd uit het stadhuis.
Hij vroolijk en blij. Zij ook natuurlijk, wat kan men anders
verwachten Een draaiorgel op straat speelt„Ich bin ge-
heiratet."
M.„Ziezoo. Dat is alweer voorbij."
A.„Als iedereen zulke kloppende denkbeelden had,
dan
DOEK VALT.
H.
207