het veld brengen, dat, naar te verwachten was, niet veel kans zou hebben tegen de vaste ploeg van de Koloniale Reserve. De kansen stonden dus „21" voor de Koloniale Reserve. Het spreekt vanzelf, dat we geweldig trainden. Yele uren werden aan de vooroefening besteed. Het werd „dienst". Tegen het einde van de detacheering kwam de wedstrijd dag. Twee en dertig man van elk der kampende klassen stonden aangetreden voor de gesloten exercitie. De aanbe- volenen wonnen den toss en gaven te kennen het eerst te worden beproefd. Zij maakten in het begin al dadelijk enkele fouten, her stelden zich niet onmiddellijk en werden onzeker in de uitvoering van de verschillende commando's. Hierdoor kregen wij een kans. We voelden, dat wij hen verbeteren konden. Toen kwamen wij aan de beurt. Het begin ging gesmeerd. We maakten bijna geen fouten en onder daverend handge klap marcheerden we terug naar onze plaats. Zouden we het gewonnen hebben? We hadden alle hoop. Daar klonk het commando: „Aantreden". Even een toe spraak van den majoor Wissema en toen hoorden we, dat de aanbevolenen gemiddeld waren beoordeeld met een 7 en de cadetten met 772. Doodstil werden we. We hadden dus gewonnen. De leer lingen van de geoefenden Het hoofdnummerDit was voor ons een groote voldoening. Nimmer te voren hadden we zoo ons best gedaan, zoo stram gemarcheerd, iedere zenuw gespannen, zorgend geen fouten te maken. En de fouten, die gemaakt werden, werden zoo goed mogelijk gecamoufleerd. Daarna kwam de vijfkamp met de nummers: kogelstooten, hoogspringen, polsverspringen, handgranaatwerpen en 100 meter loopen. Ons zestal bestaande uit: Schotte, Yan der Meijde, Plan- 209

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1933 | | pagina 229