Op de kade speelt een strijkje, bestaande uit eenige krassende violen met bijbehoorende eigenaars wat sentimen- teele muziek. Groepjes menschen hangen hier en daar over de verschansing en wachten op het vertrek. Achter de „Krakatau" ligt de „André Lebon" van de Messageries Maritimes die men als rasechte Hollanders natuurlijk veel mooier vindt dan de „Krakatau". Aan boord zitten, behalve de noodige terugkeerende verlofgangers en toeristen, ook nog een groot aantal malaise- passagiers en een groepje officieren, pas in de wijde wereld losgelaten (wat men ze kan aanzien, wordt er gefluisterd). Eenige zijn tenminste getrouwd. De tweede avond wordt er gedanst. Op 't dek hangt een groote verzameling menschen bij elkaar. Men neemt elkaar eens op, tracht een keus te doen, om de clubjes te gaan vormen. Het clubje officieren, waarbij twee zeeofficieren (waarvan ook al 50 getrouwd is), is gaan zitten, en vormt het eenige levendige stel. Er wordt natuurlijk al heftig gecritiseerd het begin van leven in een werkende vulkaan. Daar zitten de noodige papa's, die door de bijbehoorende mama's stevig onder den duim gehouden worden. Er is een stelletje papa's, die door andere mama's nu reeds, maar daarom niet minder stevig, aan 't lijntje gehouden worden. En ten slotte de derde soort pa, de degelijke, kijkt niet op of om, gaat met z'n rug naar den dansvloer zitten, leest en verwenscht in stilte 't noodlot, dat er nu juist op deze 224 Der Unvollendete.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1933 | | pagina 244