boot zooveel moderne menschen zitten. Er zit een onder
wijzer met vrouw en elf kinderen, die alle even hard
schreeuwen en vervelend zijn. Dan zijn er maar enkele
losloopende jongelui, die het rijtje dames, dat aan den over
kant zit, bekijken. Er zijn vier handschoentjes, die saam-
hoorig bij elkaar hokken, waarvan er één vrijmoedig rondblikt
en zelfs naar de jongelui durft te zien, met gevolg dat de
diverse vrouwelijke tongen plus de onderwijzer zich gereed
maken 0111 in de komende weken te kunnen zeggen„Weet
U wel, dieTwee van de handschoentjes gaan reeds
in Port-Saïd van boord. Dit heeft de „Ouwe", d.w.z. één
van de losloopende jonge officieren haar reeds ontfutseld,
waardoor hij in de club hevig geplaagd wordt. „Wat ziet
die „Ouwe" er netjes uit vanavondnieuwe smoking,
nieuwe schoenen
„En een nieuwe handschoen."
„Ouwe, wees maar niet bedroefd, jongen er is na Port-
Saïd nog anderhalf paar handschoenen over".
Maar de „Ouwe" blijft onverstoorbaar en verliefd.
De „Lange" heeft onder de handschoentjes een Ameri-
kaansche schoone ontdekt, die iets „anders" is, beweert hij.
Ze ziet er uit alsof ze dertig jaar is, dus zal ze wel vijf
en dertig zijn. Hij zelf is 21 jaar en vindt de anderen wijzer.
Ze zijn ook wijzer.
Later op den avond wordt op het sloependek de „Unvoll-
endete" afgedraaid, en deze plaat blijkt om twee uur nog
unvollendet te zijn. Een kapitein uit de eerste klas, die de
rimboe in moet, kijkt verlangend naar de tweede klasse,
waar hij tot z'n spijt niet komen mag. Hij vindt tenslotte
rust op het tusschendek.
De boot nadert Port-Saïd, waar de toeristen van boord
moeten gaan. De „Lange" is ontroostbaar, want ook hij
moet z'n handschoen verliezen. Bij aankomst aan de kade
225