A new kind of money-making.
„Bonzo" en „Al Capone" pikken een walletje na 't mid
dageten. Beiden treurig gestemd over de in vooruitzicht
gestelde vermindering van twee honderd gulden op de uit
rustingstoelage.
Plotseling neemt 't gesprek een andere wending. „Nou
L., vijftien gulden, als je op die plek in de Mark springt."
En Al Capone wijst grijnzend op een zwarte, modderige, met
knolrapen bezaaide vlakte. Bonzo kijkt met stomme verba
zing z'n collega aan, bedenkt zich niet langer en plonst in
de aangewezen plek.
Exotische duiksprong, zwarte bellen stijgen op en L.
komt te voorschijn, wrijft de modder uit z'n neusgaten, de
slablaren van z'n gezicht, pakt fluks z'n half zinkenden kepi
en ploetert op 't walletje, git-zwart.
„En H., dat had je niet gedacht, hè 't Is gemakkelijk
gewonnen, kerel." Maakt rechtsomkeert en slentert naar de
roeiloods om zich af te spoelen.
Eind van de maand.
Peter, Ich habe keine Zigaretten.
(Mariene Dietrich
Malaise en trouwlustigen.
Geluk is altijd te koop, zelfs voor de meest bescheiden
beurzen.
(Melati van Java).
Repetitie-werk.
In alles is iets te bewonderen.
De kunst is het te vinden.
(Idem).
289