Voor de Commandeurs
Het versiersel der Orde aan een lint, vijf en vijftig milli
meter breed, te dragen om den hals.
Voor de Officieren
Een kleiner versiersel der Orde aan een lint, zeven en
dertig millimeter breed, te dragen aan het linkerknoopsgat
en op het lint eene rozet.
Voor de Ridders
Een versiersel van de Orde van dezelfde grootte als dat
voor de Officieren, maar met kroon, geparelde punten,
omlijsting van de armen van het kruis en laurierkrans van
zilver, aan een lint, zeven en dertig millimeter breed, te
dragen aan het linkerknoopsgat.
De eeremedaille, welke in brons, zilver en goud kan
verleend worden, is rond, gedekt met een Koninklijke kroon
van hetzelfde metaal als de medaille, en vertoont aan de
eene zijde het ordekruis, versierd, naar gelang van omstandig
heden, met den laurierkrans of de gekruiste zwaardenaan
de tegenzijde eene W met het randschrift „God zij met ons"
zij wordt gedragen aan het ordelint, zeven en dertig milli
meter breed, aan het linkerknoopsgat. Het lint mag evenwel
niet zonder medaille gedragen worden.
EERESABEL.
(G. besl. van 4 April 1855, No. 1, bijblad No. 275).
De Koning heeft bepaald, dat in voorkomende exceptioneele
gevallen, aan reeds gedecoreerde officieren van het Indische
leger, die zich door daden van dapperheid opnieuw bijzonder
onderscheiden, als blijk van Koninklijke goedkeuring, eene
eeresabel zal kunnen worden geschonken, volgens een door
Zijne Majesteit daarvan goedgekeurd model, hetwelk zoodanig
is ingericht, dat de bedoelde sabel in dienst zal kunnen
worden gedragen.
73