137
jacht rijdende, kunnen wij hem zien, terugkeerende van
een tocht te velde of van een reis, zijne blijde jonge gade
begroetende, wij moeten hem ook in later jaren zien,
wandelend in en om het kasteel met bezorgd gemoed en
peinzend over de toekomst van zijn volk, dat hij zoo lief had.
Dagen van vreugd en leedvan spel en feestgedruisch, van
jong huwelijksgeluk, maar ook van groote smart en van
groote zorg voor het komende.
Yan dit alles is ons kasteel getuige geweest en het is deze
stille getuige, die tot onze verbeelding spreekt en ons leert
een voorbeeld te nemen aan hem, die nimmer versaagde
en goed en bloed veil had voor de vrijheid van ons Vaderland.
Laat ons zijne nagedachtenis in groote eere houden.
v. d. H.