143 Het jaar 1932 herinnert ons aan de dappere verdediging der Nederlandsche troepen van de Citadel van Antwerpen gedurende het tijdvak 30 November24 December 1832. Het moge geen verwondering baren, dat de Koninklijke militaire academie aan de herdenking van deze krijgsver richtingen van Land- en Zeemacht een plaats heeft gegeven, welke zij verdient. Prijkt niet in de cantine het levensgroot portret van den bevelhebber der belegerde troepen, den Generaal Chassé? Prijkt niet in ons gebouw de lauwerkrans, die Z. M. Koning Willem III had doen leggen op het voorloopig graf van de in de Citadel gesneuvelde officieren, op de begraafplaats te Ginneken? Telt niet de Koninklijke militaire academie onder haar gouverneurs Hendrik Gerard Seelig, die als Majoor der Artillerie bij de verdediging van de Citadel een der steun pilaren van de verdediging vormde? En is ten slotte niet een opleidingsinstituut voor officieren bij uitstek de plaats om de militaire daden van vorige geslachten te beschouwen en de nagedachtenis der dapperen, die hun leven veil had den voor de eer van het vaderland, een eerbiedige hulde te brengen Op 30 November 1932 waren dan ook officieren, burger- leeraren en de onderofficieren van de Koninklijke militaire academie, alsmede alle cadetten, in de cantine verzameld ter herdenking van de verdediging van de Citadel. De portretten van Luitenant-generaal Baron Chassé en van Luitenant-generaal Seelig waren getooid met een lauwer krans; zij waren tijdelijk geplaatst voor het front van de in de cantine aanwezigen. De eerste-luitenant der Infanterie C. D. Kamerling, leeraar aan de K. M. A., had het voorrecht in een lezing de krijgs verrichtingen uiteen te mogen zetten. De voordracht werd ingeleid door een woord van den Gouverneur der Koninklijke militaire academie, Generaal-majoor C. J. H. van der Harst. Bij deze inleiding schetste de Generaal in een overzicht de Herdenking van de Terdediging der Citadel -ran Antwerpen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1934 | | pagina 157