144 vele moeilijkheden, voortspruitende uit de scheiding tusschen Noord- en Zuid-Nederland en gaf een uiteenzetting van de aanleiding tot het beleg van Antwerpen door Fransche troepen. Vervolgens kreeg luitenant Kamerling het woord voor het houden van zijn voordracht. Allereerst gaf luitenant Kamerling een korte levensbeschrij ving van den Opperbevelhebber der Citadel, den Luitenant- generaal Chassé, waarin we dezen bevelhebber leerden kennen als een troepencommandant, die zijn sporen reeds op verschillende Europeesche slagvelden had verdiend. Daarna volgde aan de hand van een schetskaart een uiteen zetting over de verdedigingswerken van de Citadel, haar bezetting en haar bewapening. Vervolgens besprak luitenant Kamerling de krijgsverrich tingen zelve, onderverdeeld in een drietal perioden, de laatste eindigende met de capitulatie. Bij de behandeling van laatstbedoelde periode schilderde Spr. ons de ontbe ringen, welke de bezetting geleden had, de goede geest, die ondanks tegenslag bij de bezetting bleef heerschen en ten slotte de onderhandelingen met het Fransche hoofdkwartier over een eervolle capitulatie. En als Spr. dan verhaalt, hoe op 24 December 1832 na de overgave Maarschalk Gérard den Generaal Chassé in diens kazemat bezoekt, waarbij een der Fransche generaals het noodig oordeelt zijn leedwezen te betuigen, dat de overgave hem had beroofd van de eer de bres te bestormen, waarop Chassé antwoordde, „dat zij dan beiden op reis zouden zijn gegaan naar de eeuwigheid, daar hij de lont in het buskruit magazijn zou hebben gestoken," dan zijn wij allen vervuld van bewondering voor onze dappere landgenooten. Des namiddags marcheerde het korps naar het kerkhof te Ginneken, waar door den Senaat een krans werd gelegd onder het Citadel-monument. En toen in December 1932 door den Commandant van het Veldleger, Luitenant-generaal Jhr. W. Roëll, de plechtige herdenking van de verdediging van de Citadel plaats vond op het kerkhof te Ginneken, werd de eere-wacht gevormd door een deel van het cadettenkorps.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1934 | | pagina 158