156
iets gemeen. De feeststemming. Het is Assaut. Het is feest.
Tegenover den eerekring van den Gouverneur, het versierde
lichtende bandpodium. De „Wageningers"! Groote vroolijk-
heid. Uitbundigheid. Stille stemming in de tot Japansche
theetuin ingerichte leeszaal. Yeel tegenstellingen. Maar één
groote zelfde gedachte. Yroolijkheid. Feest. NuPlotse
ling veel to vroeg naar ieders zin het einde. Tactiek,
zelfs bij galabal! Jonkers komen weer thuis. Gaan ter kribbe.
Onrustige slaapzalen. Zoete droomen. Gefluisterde naampjes.
Glimlach. En hoe was het ginds in de logeerkamer? Was
daar de snelgevonden slaap wel geheel droomloos?
Zondag 2 April. Assaut-voortzetting. Tweede dag. De stem
ming zit er al in. Taktiek van den vorigen avond. Bezich
tiging. Artillerieloods met trots vertoond, met bewondering
en een tikje afschuw bekeken. Boven op de zalen het
stereotiepe „Hier lig ik nu Dan de lunch. Speech van den
„Corpsjongste." Overtreding van diverse strafbare bepalin
gen. „Boter afschrijvende" invité's. „Hap ze!" Hierna de
competitiematch H. T. T. C.Cadetten H. C., door ons
eerlijk verloren. Prijsuitreiking op de cantine voor alle
tevoren gehouden wedstrijden. Toepasselijke, hartelijke, van
meeleven getuigende woorden van onzen Gouverneur. Daarna
stelt onze band de dansgragen weer tevreden en 's avonds
slotbal. Herhaling van den vorigen avond. Maar nu niets
officieels meer. Cadetten feest. FeestartikelenEén groot ge
zamenlijk feestvierend gezelschap. Een waardig slot van
deze dagen.
Tot volgend jaar. Het is niet altijd Assaut.
„Bonsoir mes amis, bonsoir".
W.