de jonge auteur 157 de idealist, met alle moderne gedachten gepropt in 't idealistische brein, wil vèr-schrijven 't gansche menschdom en zeggen, hoe het wèl moet zijn. ik zal zeggen tot het menschdom „staat en denkt en ziet I" ik zal toonen aan het menschdom „ziet gij deez' ellende niet ik zal drijven heel het menschdom tot zoeken in hun eigen geest ik zal helpen 't arme menschdom en 't opheffen uit het rijk van 't beest ik zal schrijven, leeren lezen, leeren kijken I ik zal beroeren, bezielen, beschouwen, doen boeten, vloeken en juichen, begroeten de rijken van geest, dat de armen crepeeren moeten. ieder mensch zal dankbaar worden ieder mensch zal gelukkig zijn iedere man zal „wijze" worden iedere vrouw zal moeder zijn heel de wereld zal beter wezen natuur driedubbel zijn in pracht ieder mensch zal schepper wezen ieder dier in 's menschen macht iedere oorlog zal verdwijnen ieder rijk zal rijker wezen iedere geest zal lichtend schijnen iedere zieke zal genezen kom, laat ons nu toch schrijven gaan laat mij denken hoe te zeggen en te breken deze baan kom, laat ons eindelijk schrijven gaan maar nog altijd zit deez' schrijver te schouwen 't kwaad en 't goed en nog steeds zint deze schrijver hoe hij toch wel schrijven moet.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1934 | | pagina 173