de jonge auteur
157
de idealist, met alle moderne gedachten
gepropt in 't idealistische brein,
wil vèr-schrijven 't gansche menschdom
en zeggen, hoe het wèl moet zijn.
ik zal zeggen tot het menschdom
„staat en denkt en ziet I"
ik zal toonen aan het menschdom
„ziet gij deez' ellende niet
ik zal drijven heel het menschdom
tot zoeken in hun eigen geest
ik zal helpen 't arme menschdom
en 't opheffen uit het rijk van 't beest
ik zal schrijven, leeren lezen, leeren kijken I
ik zal beroeren, bezielen, beschouwen, doen boeten,
vloeken en juichen, begroeten de rijken
van geest, dat de armen crepeeren moeten.
ieder mensch zal dankbaar worden
ieder mensch zal gelukkig zijn
iedere man zal „wijze" worden
iedere vrouw zal moeder zijn
heel de wereld zal beter wezen
natuur driedubbel zijn in pracht
ieder mensch zal schepper wezen
ieder dier in 's menschen macht
iedere oorlog zal verdwijnen
ieder rijk zal rijker wezen
iedere geest zal lichtend schijnen
iedere zieke zal genezen
kom, laat ons nu toch schrijven gaan
laat mij denken hoe te zeggen
en te breken deze baan
kom, laat ons eindelijk schrijven gaan
maar nog altijd zit deez' schrijver
te schouwen 't kwaad en 't goed
en nog steeds zint deze schrijver
hoe hij toch wel schrijven moet.