„Nee joh, die zit in verzwaardKreeg nog net om één uur z'n douw voor dat te laat komen gisteravond." „Beroerd voor hem, hij had nog zoo gehoopt er door te rollen tot Maandag". „Boft hij niet bij, de stommerdHa, daar is Eddie. Zeg Ed, weet jij wie gewonnen heeft met schermen gister avond Vergeten is Henk alweer: „Belangrijk." Van den trein uit nog even een blik op „onze" academie als we in de richting Rotterdam gaan. Daar staat ze, rustig. Er achter steekt stoer de mooie forsche Bredasche toren omhoog. Trouw waakt die daar, als een grijze wachter, over stad en academie. „Saluut hoor! Het ga je goed! Je zult het zonder mij moeten stellen!" En weer vliegt de gedachte vooruit. De geest is niet gebonden aan de nauwe coupé en het trage rijden van een boemelt je Op het walletje loopt een eenzame ziel, gekleed in een lange witte broek en tweede veld. Met de handen in de zakken kuiert hij daar zoo'n beetje rond, kijkt eens hier, praat eens daar met wat late verlofgangers en klimt traag naar boven om zich wat op te knappen. Nu pas voelt hij hoe dom hij deed om reeds in het begin van de maand al zijn verlof te versnoepen en nu alleen te moeten achterblijven. Hij deelt niet mede in de algemeene vreugde, maar staart zich blind op de volgende week. Dan gaat hij, zooals zij nu gingen. Maar nu heeft hij toch ook anderhalven dag voor zich, en kan gaan en staan waar hij wilOch, 't is even moeilijk om er overheen te komen, maar het valt toch best mee. Hij slentert door de cantine en komt in de leeszaal terecht; hij kijkt eens in een krant. Nu maakt hij een praatje met Bosmans, tenminstedat was de bedoeling. „Zeg Bosmans, heb jij „Leeszaal „Verdorie zeg, 't is hier geen gevangenis „Nee en ook geen kroeg maar een léészaalGa in de cantine zitten als je kletsen wilt."

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1934 | | pagina 181