170
Even voor de reveille wordt hij uit gewoonte wakker. Zou
het al tijd zijn? Hij luistert ingespannen maar hoort nog
niets van het signaal op een van de andere zalen. Fijn,
nog even liggen. Hij trekt zijn deken wat vaster om zich
heen en soest weer in. He, dat is haast het fijnste moment
van den dag.
Plotseling schrikt hij wakker van de reveille, die vlak naast
zijn bed geblazen wordt. Hier en daar een gemompeld ge
luid. Hij trekt zijn hoofd weer terug onder de dekens.
Nog evenHier en daar komt er traag een uit zijn bed,
één plast al in zijn waschkom. Hij suft door.
,.Henk, vooruit joh, d'r uit
Een dof gebrom onder een hoopje dekens.
O ja, hij weet het heel goed en vindt het niks lollig. Hoeft
ook nog lang niet, vindt hij.
"Mörge adjudant
Roetsch ineens staan ze allemaal naast hun bed. Merk
waardig, hoe al die suffende en soezende kerels toch nog
zoo precies opletten op een zacht dóórdringend zoemend
„Mörge adjudant" van enkele hokken verder. Geen een ligt
er meer in z'n bed en toch is er heusch niet één enkel
verder waarschuwingssignaal gehoord. Een vliegt in zijn
pyama weg naar de volgende zaal en spoedig hoort men
het „J m d P over alle slaapzalen als een
vele malen geëchood signaal weerklinken. Gesnaaid kan er
niet meer, maar dat hoeft immers ook nietDe controle
heeft haar doel al bereiktHenk zit nog even op zijn bed
te zeuren en te trekken tot het ook tot hem doordringt,
dat hij zich evengoed als de anderen haasten moet. Het
gewone programma gaat zich afdraaienvlug wasschen,
eerste bel, aankleeden, bed afhalen, snel een paar schoenen
onder zijn bed trappen en wegrennen, z'n jas nog clicht-
knoopend. Achter zich hoort hij nog meer laatkomers.
Hij springt met drie vier treden tegelijk de trappen af en
holt op het laatste moment het binnenplein op.
Dan neemt de gewone dagelijksche sleur weer zijn aanvang.
De week zit vol repetities, maar daar heeft hij geen bezwaar