(Vrij naar: Sergeant Weers en de zijnen, van Abr. Exodus). Petrus Mongondouw kwam uit het schoone land van Tomohon en Tondano, de Tjakalélé (volksdans), de kraters van de Sopoetan, het land van de Missie en de Zending, de Minahassa. Daar had hij, in zalige onwetendheid van het groote wereld gebeuren en met totaal geen behoefte aan kleeren, zijn eerste zes levensjaren doorgebracht, onbewust van het noodlot dat hem als pechvogel geboren deed worden. Onder de goede leiding van den Toean Pastoor (Mijnheer Pastoor) had Petrus de volgende tweemaal zes jaren versleten, en in deze periode was Petrus in het bezit gekomen van een broek en zijn naam, maar dat hij een pechvogel was, merkte men pas, toen hij zich met lichaam en ziel en vol vertrou wen overgaf aan de moederlijke leiding van Mai Bapa Kompenie (Gouvernement), die reeds zoo velen heeft opgeleid tot trouwe handhavers van het gezag en enkelen zelfs de eer waardig keurde, de drie bloedvingers te dragen, het symbool van den onweerstaanbaren moed en doodsverachting in het land van de djahats bij uitnemendheid, het land van Van Heutsz en van den éénoogigen Generaal. Petrus was erfelijk belast, want zijn vader had ook altijd pech gehad, vooral met het stelen van klappers. Petrus had ook pech en dit merkte men in de tangsi (kazerne). Hij zelf heeft het nooit gemerkt. Petrus leerde daar allerlei vreemde dingen. Zoo moest hij opstaan als er iemand op de selompret (trompet) blies, hij leerde zijn tanden poetsen en zich met zeep wasschen. Dat vond hij vervelend, maar er waren ook leuke dingen, zooals sepatoe's (schoenen), die bij hem thuis alleen de kepala kampong (dorpshoofd) droeg, maar het grootste genot en de breedste grijns verschaften hem de senapan (geweer), het wonderding, dat met groot geluid stukken lood en vuur uitspoog. Hoe dat in zijn werk ging, ja, daar is Petrus pas veel later achter gekomen, toen al zijn kameraden al naai de Buitengewesten of zelfs al bij de k.m.-brigades ingedeeld waren en hij, Petrus, zijn dubbele recruten-opleiding achter den rug had. Een waar verhaal voor meer ingewyden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1934 | | pagina 199