185 Petrus, een soldaat wilde maken. Deze preek duurde eenigen tijd, en na afloop verklaarde Petrus met een verrukkelijke grijns „Belom mengerti sjant." („nog niet begrepen sergeant Vele dagen lang en vele lessen lang mengertiede begreep Petrus niets en loepahde {oergat) Petrus alles. En altijd grijnsde hij, totdat de sergeant den kapitein smeekte, van dat merrekie verlost te mogen worden. „Hij, de sergeant, had nu al twintig jaar trouw gediend en zoo'n straf ver diende hij toch niet." De kapitein, die het dien dag veel te druk had, voelde er niet veel voor en zoo bleef de sergeant met dat „schurrefle" zitten. Maar eindelijk brak voor deze zwaar beproefde en stil be rustende sergeantenziel de dag der verlossing aan. Want Petrus had kans gezien binnen twee uur tijds een paar staaltjes uit te halen, die den lijdensbeker van den reeds zoo zwaar gekwelden „sersan" deden overloopen. Ten eerste was Petrus tot de merkwaardige en blijde ont dekking gekomen, dat, als je een losse patroon in een vuurtje hield, dat ding ontplofte en had zijn oprechte ver bazing daarover lucht gegeven in een welgemeend „Wah, bagoes betoel" („heel mooi"). De sergeant spoog bereids vuur. Ten tweede was het Petrus bij het in elkaar draaien van zoo'n moeilijk instrument als een karabijn gelukt, een schroef te verliezen, en de andere grondig te moeren, want dit had Petrus met kleine kinderen gemeen, dat hij alles kapot maakte, wat hij in handen kreeg, met gevolg, dat de sergeant een aanmerking kreeg over onvoldoende toezicht op de opleiding en ernstig aan moord met voorbedachten rade dacht (op Petrus althans). En ten derde zag Petrus kans, een kwartier te manoeuvreeren met nog een pelor (patroon) in z'n spuit met haanpal naar links. Toen de kapitein dit staaltje van volkomen negeering van de waarde van het menschelijk leven ontdekte, werd de bloedzweetende en roodaangeloopen sergeant in eere her steld, kreeg zekerheid, dat Petrus geloosd zou worden en vierde dien avond feest, vierde dit feest zoo lang en grondig, dat hij zélf door zijn beste vrinden naar huis moest worden gebracht.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1934 | | pagina 201