192 en werden rustig. we hebben geen tijd voor dit gevoelen, maar hebben we het noodig? we worden er anders door. ze gingen door het open veld, een uur lang, in rust, in 't vrije. zij vond, dat het soms goed was uit de werkelijkheid te zijn, de alles rakende, drukke realiteit, hij twijfelde, gunde het zich nauwelijks, waar bleef zo je streven komt zo de mens vooruit? we moeten naar huis. ja. ze kwamen bij de auto en zij stapte in. we moeten verder zoeken, zei hij niet overtuigd, leven en werken met of zonder die schone tijdrovende gevoelens, met zei ze, maar in evenwicht. toen reed ze weg; hij keerde zich om, de weg op naar huis met grote voornemens en een probleem erbij, hoe komen wij, mensen, vooruit? (v.S.) nilvar.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1934 | | pagina 208