MOMENT ASTUBLIEFT.
De herfstwind waait,
Een geel blad draait
Langzaam vallend neer.
Zoo gaat ook weer een mensch op dit
moment.
Och, wij zijn het immers al gewend;
Als wij maar leven kunnen
Stampvolle kroeg, zingende mannen,
Oplaaiend gelach, klinkende kannen.
De tijd tuimelt voort, de stemming stijgt
steeds,
Verweg klinkt een gebed. Het eind
nadert reeds.
Thuis komt de man, meer drank dan man
Steunend op den deurknop,zijn handen klam.
Binnen ziet hij: er is bezoekfgeweest.
Ook magere Hein heeft meegefeest.
201