202
Kent u dat geluid, dat intense, doffe, zware geluid? Het
dringt door u heen. Door uw lichaam en uw geest. En
het bindt u. Het grijpt u vast. Hetzij gij louter als
nieuwsgierig toeschouwer aanwezig bent, dan wel meer
direct verbonden bent met de plaatshebbende gebeurtenis,
dat gij op 't punt staat dierbare banden te verbreken, in
beide gevallen, zult u zich niet kunnen onttrekken aan de
uitwerking, die dit geluid op u zal hebben. Dreigend is het,
dreigend zwelt het aan, maar tegelijkertijd droevig, oneindig
droevig. Het vloekt en het weent. Het is tevens hoopvol,
een nieuwe gebeurtenis inluidend, maar dan weer onver
biddelijk doodsch, het gebeurde afbrekend.
En iedereen hoort het, iedereen moet het hooren. Al die
honderden verschillende menschen, ieder met zijn eigen
gedachten en gevoelens. Ieder voelt het anders aan, maar
niemand kan zich aan zijn banden ontrukken. Men moet
het hooren en zelfs de meeste kalme, cynische persoon
wordt gedwongen even te denken. Te denken aan het
verleden, het heden of de toekomst Wie zegt hetMaar
het negeeren, het voorbijgaan, dat kan niemand. Dit geluid,
dit levenlooze iets, het houdt ons allen voor langeren of
korteren tijd in zijn macht en eerst met moeite kunnen we
ons uit deze greep bevrijden. En het herhaalt zich, en nog
eens. En elke keer wekt nieuwe emotie's, nieuwe en andere
gevoelens. Ze nemen toe in hevigheid. Dreigend is het,
dreigend. Maar ook zoo droevig, zoo oneindig droevig.
Voor hem, dien ouderen man, de haren reeds grijzend, zegt
het niet veel. Hij is het gewend. Reeds vele malen maakte
hij deze reis. Maar toch, toch moet hij even denken.
„Onzin" zegt hij in zichzelf. Waaraan dacht hij Was het
het verleden? De rustige en prettige tijd, die zijn verlof
hem gebracht heeft, of de ledigheid, waaraan hij leed. Of
is het de toekomst, die hem bezig houdt. De nieuwe, wel
licht de laatste periode, die aan zal breken. Daar ver weg
in het land, het land, dat hij aanbidt en waar hem toch
steeds zijn hart naar toetrekt. Zijn werk, zijn levenstaak
is daar, en al voelt hij zich ouder geworden, met moed zal
„De ScKieepssirene".
9>